In een ziekenhuiskamer met witte muren, badend in zwak licht, worstelde een vijftienjarig meisje in stilte. Claire, wees geworden door een tragisch ongeluk, had geen banden, geen huis, geen kracht. Het enige sprankje hoop: een delicate operatie… maar een die de artsen te riskant vonden. Te onzeker. En bovenal: niemand die toestemming kon geven. Claire was alleen. Officieel.
Maar wat niemand had verwacht, was dat een simpele verzorger het leven van deze tiener op zijn kop zou zetten. En een hele ziekenhuisafdeling eraan zou herinneren wat ‘zorg’ werkelijk betekent.
Een onverwachte aanwezigheid… en een onmiddellijke verbinding
Jeanne Martin had geen smetteloze blouse of stethoscoop om haar nek. Alleen een oude geborduurde zakdoek en een ontwapenende zachtheid in haar ogen. Toen ze Claires kamer binnenkwam, stelde ze geen vragen. Ze ging zitten, haalde een klein icoontje tevoorschijn en bleef staan. Stil . Aanwezig. Rustgevend.
“Mijn naam is Jeanne. En jij, mijn kleintje?”
” Duidelijk… “
“Ik had een kleindochter met die naam. Nu ben je net mijn kleindochter. Je bent niet meer alleen.”