Tussen de 7e en 10e eeuw verspreidden en floreerden amandelbomen zich rond het Middellandse Zeegebied, in regio’s als Spanje en Marokko. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de kleine amandel meeging in de bagage van ontdekkingsreizigers en handelaren over de Zijderoute, die hem tijdens hun reis aten.
In Frankrijk speelde het in de Middeleeuwen een belangrijke rol bij de maaltijd. Het werd gebruikt in soepen en zelfs in zoete desserts. In de 16e eeuw begon men in Frankrijk met het verbouwen van amandelen. Dit deed men echter alleen in het zuiden van het land, omdat de amandelboom alleen in warme klimaten gedijt.
.
Het waren de Franciscaanse paters die halverwege de 18e eeuw de Spaanse amandelboom in Californië introduceerden. Door het kustklimaat waren de omstandigheden voor de teelt echter niet optimaal. Pas een eeuw later werden er met succes bomen in het binnenland geplant. Vanaf 1870 werd er veel onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van andere amandelsoorten. Sinds het begin van de 20e eeuw is de amandelteelt in Californië wijdverbreid, rond Sacramento en San Joaquim. De opbrengst van amandelen in Californië is in 30 jaar tijd verviervoudigd. De amandelen vormen nu het grootste oliehoudende gewas en het belangrijkste agrarische exportproduct van de staat Californië.
