Een simpele berekening, twee mogelijke antwoorden, maar er is er maar één juist. Kun jij de regels precies toepassen om een beslissing te nemen? Bereid je voor om je neuronen op de proef te stellen en ontdek waarom één van de oplossingen de sleutel is tot dit raadsel dat zovelen voor een raadsel heeft gesteld. Dus, ben je klaar voor de uitdaging?
Wiskundige puzzels stellen onze neuronen vaak op de proef. Hier is er eentje die veel mensen voor een raadsel heeft gesteld:
48 ÷ 8(14 – 8)
Je hebt twee mogelijke antwoorden. Welke is juist? Neem de tijd, denk goed na en pas de regels nauwkeurig toe.
De stapsgewijze oplossing: waarom is het antwoord 1?
Om dit probleem op te lossen, is het cruciaal om de volgorde van bewerkingen in de wiskunde te volgen. Deze volgorde wordt vaak onderwezen onder de afkortingen BODMAS (in het VK) of PEMDAS (in de VS), die staan voor:
- Haakjes / Ronde haakjes
- Orde (exponenten)
- Delen en vermenigvuldigen (van links naar rechts)
- Optellen en aftrekken (van links naar rechts)
Stap 1: Los de haakjes op
De gegeven uitdrukking is:
48 ÷ 8(14 – 8)
Laten we beginnen met wat er tussen haakjes staat:
14 – 8 = 6
De vergelijking wordt dan:
48 ÷ 8(6)
Stap 2: Impliciete vermenigvuldiging begrijpen
Hier vertegenwoordigt 8(6) een impliciete vermenigvuldiging. In tegenstelling tot een traditionele vermenigvuldiging met een “×”-symbool, heeft deze een hogere prioriteit. Dit betekent dat 8(6) als een geheel blok moet worden behandeld bij de berekening.
Dus in plaats van eerst 48 ÷ 8 te delen, beschouwen we:
8(6) = 48
De vergelijking wordt dan:
48 ÷ 48