Met het poesje tegen zich aan gedrukt ging Johnson op zoek naar de mysterieuze vrouw. Er waren maar weinig mensen in de buurt die haar kenden, behalve een tabaksverkoper die haar wees op een busje dat geparkeerd stond bij de spoorlijn. Hier woonde Maggie, omringd door zwerfkatten die ze, ondanks haar eigen ellende, zelf voerde.
Toen Johnson haar het poesje gaf, vulden haar ogen zich met tranen. Ze dacht dat ze geen keus had. Alle opvangcentra zaten vol en ze wist niet of ze de volgende dag nog eten zou hebben. Maar dit poesje op straat achterlaten? Onmogelijk. Ze had geprobeerd te doen wat ze kon.
Een uitgestoken hand, een veranderd lot
Brigadier Johnson was geraakt door Maggie’s verhaal en kon haar daar niet achterlaten. Hij nam contact op met een plaatselijk dierenasiel dat erom bekendstond nooit een dier te weigeren . Daar stelde hij een deal voor: wat als ze, in plaats van alleen een kitten te redden, ook een mensenleven zouden redden? Maggie, gepassioneerd en toegewijd, zou vrijwilliger kunnen worden, of zelfs meer.
Sophie , de manager van het asiel, wilde haar ontmoeten. Dit was het begin van een keerpunt. Maggie kreeg een baan, een opleiding en, het allerbelangrijkste, een nieuwe kans aangeboden.
Hoop heeft een naam: Hoop
Het katje, dat nu Hope heette , werd al snel een symbool van vernieuwing. Door haar werk in het asiel herwon Maggie haar verloren waardigheid. Kooien schoonmaken, dieren voeren, meehelpen aan adopties: ze gaf de mensen om haar heen nieuw leven. En beetje bij beetje kreeg zijn eigen leven weer kleur.