De dertienjarige Adam staarde naar het verlaten strand waar de wind met de golven speelde. Die ochtend stak er een roestig stuk uit het zand: een dikke ketting, door iedereen vergeten. Het was voor het grootste deel gewoon afval. Maar voor Adam was het een sprankje hoop.
Een bescheiden leven maar vol liefde
Sinds Adam drie jaar oud was, woonde hij bij zijn grootvader Richard. Zijn ouders waren verdwenen bij een tragisch ongeluk op een door storm geteisterde kustweg. Richard was alles voor hem geworden: vader, mentor en bovenal vriend. ” Jij en ik, jongen, dat is alles wat we hebben, en dat is genoeg, toch? ” zei hij vaak met een geruststellende glimlach.
Hun leven was eenvoudig maar gelukkig , totdat de bank hun huis in beslag nam. Het enige wat ze nog hadden was een oude, vervallen caravan vlak bij de oceaan . Ondanks alles bleef Richard optimistisch: ” We hebben nog steeds een dak boven ons hoofd en de oceaan voor de deur. Velen hebben die luxe niet eens. “
Richards waardevolle onderwijs
Adam ging niet naar school. Zijn grootvader leerde hem alles over de natuur, de lucht en de kunst om nooit op te geven. Maar ondanks deze unieke leerervaring droomde Adam heimelijk van een ‘normaal’ leven , zoals dat van andere kinderen.
Om haar af te leiden, stelde Richard een avontuur voor: het verkennen van een verborgen baai die ze hadden ontdekt. Adam was opgewonden. “ Zullen we de metaaldetector meenemen?” ” vroeg hij, zijn ogen schitterden.
Richard knikte, ook al waren de batterijen allang leeg en te duur om te vervangen . ” Een machine is niet nodig. Onze ogen doen het wel. “