Toen werd Sonya op een dag wakker en zag dat Oleg met documenten aan kwam lopen, terwijl Anastasia zachtjes haar tranen wegveegde.
Angst greep haar borst vast.
“Ik moet gaan,” zei ze. “Bel de autoriteiten. Ik wil niet weer op straat staan.”
“Niemand stuurt je ergens heen,” zei Oleg, terwijl hij naast haar ging zitten.
“Maar ik ga niet terug naar mijn tante.”

“Dat hoeft niet. Ze zit nu in een afkickkliniek. Jij blijft bij ons. Je gaat naar school. En Kostik wordt je broer.”
Sonya knipperde ongelovig met haar ogen. “Waar heb je het over?”
“Weet je iets over je vader?”
“Mijn tante zei dat hij mijn moeder in de steek liet toen ze zwanger was…”
“Dat heeft hij niet gedaan,” zei Oleg zachtjes. “Hij is overleden. En ik denk dat hij onderweg was naar je moeder toen het gebeurde. Hij was mijn broer. Een goed mens. En Sonya… als je me ooit ‘papa’ of Anastasia ‘mama’ wilt noemen, zouden we ons vereerd voelen.”