Alleen ter illustratie
Charles betaalde elke maand. Zonder uitzondering en zonder excuses.
Susie begon hem vaker te bellen.
Ze praatten. Eerst over kleine dingen. School. Muziek. Boeken.
Susie stelde hem de lastige vragen. Ze schuwde ze absoluut niet.
“Waarom ben je weggegaan?”
“Hou je van mama?”
“Heb je aan ons gedacht?”
Ik heb nooit gevraagd wat hij antwoordde.
Ik was vrijer dan ik in jaren was geweest. Maar nu begrijp ik iets belangrijks.
De last die ik al die jaren met me meedroeg, was niet alleen verdriet. Het was de leugen.
De leugen dat hij weg was. De leugen dat ik geen andere keuze had dan te rouwen. De leugen dat ik door de dood in de steek was gelaten, terwijl ik er in werkelijkheid zelf voor had gekozen.
Charles was geen held. Niet bij zijn vertrek en niet bij zijn terugkeer.
Maar hij was ook geen schurk. Hij was een mens. Zwak. Onvolmaakt. Menselijk.
En Charles?
Nou ja, hij is nog steeds aan het leren. Leren hoe hij aanwezig moet zijn. Hoe hij zich moet laten zien. Hoe hij iets kwetsbaars kan naaien uit het puin dat hij heeft achtergelaten.