Die nacht bleef ik bij oma. De volgende ochtend keek ik haar in de ogen en zei:
— Pak een tas in, we gaan op reis.
Haar mond viel open.
— Wat? Hoe kon je dat betalen?
Ik grijnsde.
— Laten we zeggen dat een paar mensen hun steentje hebben bijgedragen.
De volgende week brachten we door in een kustplaatsje waar ze altijd al van gedroomd had. Zon, lekker eten, lachen – we maakten nieuwe herinneringen en maakten tientallen foto’s.

Toen ik thuiskwam, zette ik elke foto online en tagde ik elk gezinslid met bijschriften als “Oma’s droomvakantie” en “De beste verjaardag ooit!”
En dat was het begin van een stortvloed aan boze sms’jes.
Moeder belde als eerste.
— Je zei dat ze in het ziekenhuis lag!
— En je zei dat je bij haar lunch zou zijn, weet je nog?
Toen Tim.
— Je hebt ons voor de gek gehouden!
— En je brak oma’s hart.
Daarna durfde niemand meer een familiebijeenkomst over te slaan. Verjaardagen, feestdagen, zondagse maaltijden – ze waren er altijd. Maar de sfeer was veranderd. Sommigen waren kil tegen me en probeerden me een schuldgevoel te bezorgen.
Als ze dat deden, glimlachte ik en vroeg:
— Wil je het met oma bespreken?

Meestal was daarmee het gesprek afgelopen.
Hoewel ik me soms afvroeg of ik niet te ver was gegaan, maakte de glimlach van mijn oma die week het allemaal waard.
En eerlijk gezegd, ik zou het zo weer doen.