
In 1965 werd er een onvergetelijke waarschuwing uitgezonden die iedereen kon horen: 54 jaar later is deze helaas uitgekomen
Dus zou ik aan de slag gaan, hoe nodig ook, om de Verenigde Staten over te nemen.
Ik zou beginnen met een fluistercampagne.
Met de wijsheid van een slang zou ik jullie influisteren zoals ik Eva influisterde: “Doe wat je wilt.”
Tegen de jongeren zou ik fluisteren: “De Bijbel is een mythe.” Ik zou ze ervan overtuigen dat “de mens God heeft geschapen” in plaats van andersom. Ik zou ze toevertrouwen dat “wat slecht is, goed is en wat goed is, vierkant is.”
In de oren van de jonggehuwden zou ik fluisteren dat werken deprimerend is, dat cocktailparty’s goed voor je zijn. Ik zou ze waarschuwen niet “extreem” te zijn in religie, in patriottisme, in moreel gedrag.
En de ouderen zou ik leren bidden – om na mij te zeggen: “Onze vader die in Washington zijn.”
Dan zou ik me organiseren.
Ik zou auteurs leren hoe ze lugubere literatuur opwindend kunnen maken, zodat al het andere saai en oninteressant lijkt.
Ik zou TV bedreigen met smerigere films en vice versa.
Ik zou infiltreren in vakbonden en aanzetten tot meer lanterfanten, minder werken. Luie handen werken meestal voor mij.
Ik zou verdovende middelen verkopen aan wie ik maar kon, ik zou alcohol verkopen aan dames en heren van aanzien, ik zou de rest kalmeren met pillen.
Als ik de duivel was, zou ik scholen aanmoedigen om jonge intellecten te verfijnen, maar nalaten om emoties te disciplineren; die de vrije loop laten.
Ik zou een atheïst aanwijzen om voor mij op te treden voor de hoogste rechtbanken en ik zou predikanten laten zeggen: “Ze heeft gelijk.”
Met vleierij en beloften van macht zou ik de rechtbanken tegen God laten stemmen en ten gunste van pornografie.