Vroeger hadden auto’s een opwarmtijd nodig om ervoor te zorgen dat de mechanische onderdelen goed gesmeerd werden. Motoren in oudere voertuigen (meestal die van vóór 1990) presteerden minder goed als ze koud waren en konden sneller slijten als ze te snel werden gebruikt.
Moderne voertuigen zijn echter uitgerust met geavanceerde technologieën, zoals elektronische injectie en sensoren die het lucht-brandstofmengsel automatisch aanpassen op basis van de omgevingstemperatuur.
Resultaat :
De motor is na het starten direct klaar voor gebruik.