Autorijden is voor velen meer dan een rit van A naar B. Het staat symbool voor vrijheid, controle en het gemak van zelfstandig reizen. Toch wordt deze ervaring steeds vaker verpest door één specifieke ergernis: automobilisten die hardnekkig links blijven rijden. Een groeiend aantal mensen noemt dit niet langer slechts vervelend, maar ronduit gevaarlijk.
Wat ooit een gouden verkeersregel was – inhalen doe je links, rijden doe je rechts – lijkt steeds meer een vergeten principe. Op de Nederlandse snelwegen houden talloze bestuurders de linkerbaan bezet terwijl de rechterbaan leeg is.
Ze cruisen kalm voort, soms zelfs onder de maximumsnelheid, en negeren daarmee niet alleen het verkeer achter zich, maar ook de verkeersregels die duidelijk voorschrijven: ga terug naar rechts zodra het kan.
Dit gedrag zorgt niet alleen voor frustratie, het ondermijnt ook de doorstroming op de weg. Wanneer linksblijvers het tempo bepalen, ontstaan er opstoppingen, onnodig remmen en zelfs gevaarlijke situaties.
Andere bestuurders voelen zich gedwongen om rechts in te halen, wat verboden is en tot ernstige ongevallen kan leiden. Bumperkleven, plotselinge inhaalmanoeuvres en verkeersagressie zijn directe gevolgen van wat op het eerste gezicht onschuldig gedrag lijkt.
Volgens verkeerspsychologen speelt onwetendheid een grote rol. Veel linksrijders hebben geen idee wat voor impact ze hebben op de rest van het verkeer. Ze denken vaak dat zolang ze niet ‘te langzaam’ rijden, er geen probleem is. In werkelijkheid ligt het probleem niet in hun snelheid, maar in hun positie: het langdurig onnodig bezet houden van de linkerbaan creëert een kettingreactie van frustratie en gevaar.
