Zoe, een zorgzame verpleegster, vroeg haar schoonmoeder, Denise, vaak om voor haar zoon Leo te zorgen. Denise was een vrouw die erg machtig leek en de gave had om anderen zich minderwaardig te laten voelen zonder zelfs maar moeite te doen. Na de dood van haar man werd ze weer de senior bibliothecaris van de nabijgelegen bibliotheek. Ze voelde zich op haar gemak in haar werk en in haar boekenclubbijeenkomsten. Hoewel Denise een beetje bazig kon zijn, was Zoe dankbaar voor zijn hulp. Denise zorgde vaak voor Leo als Zoe laat moest werken omdat Andrew, haar man, onvoorspelbare uren had in zijn advocatenkantoor. Denise vertelde Zoe dat grootmoeders er altijd moeten zijn om te helpen. Ze zei dat hoewel grootmoeders soms stemmingswisselingen kunnen hebben, ze betrouwbaar zijn en nooit hun ongenoegen uiten.
