Tenerife, Gran Canaria, Ibiza en Mallorca behoren al jaren tot de populairste Spaanse eilanden onder toeristen. Elk eiland trekt zijn eigen publiek, met bijbehorende gewoonten en taferelen. Nederlanders kiezen massaal voor de Costa Blanca, waar ze zich thuis voelen tussen de andere oranjeklanten, de Hollandse snacks en de vertrouwde cafés.
Duitsers daarentegen hebben hun hart verloren aan Mallorca, of zoals zij het noemen: Malle. Dat klinkt bijna liefkozend, alsof het om een schattig vakantiehondje gaat. Maar wie weleens op de strip in El Arenal is geweest, weet dat het daar allesbehalve braaf aan toegaat.
Wat al deze toeristen met elkaar gemeen hebben? De neiging om zich binnen 24 uur volledig over te geven aan wat men een ‘volledige ontspanningservaring’ zou kunnen noemen. Lees: drank, herrie en gebrek aan grenzen. Het lijkt alsof het eerste wat men doet na aankomst, is zoeken naar de dichtstbijzijnde emmer sangria of een toren van bierpulletjes.
