Een maand voor zijn pensioen, na 42 jaar onberispelijke dienst als schoolbuschauffeur, wordt Ray Mercer geschorst wanneer een ouder hem ziet bij een motorrally. Mevrouw Westfield maakt foto’s van Ray met een leren vest naast zijn Harley en meldt dit bij de schoolraad, bewerend dat hij een “gevaarlijke motorrijder” is.
Directeur Hargrove, die Ray al jaren kent, geeft toe en stuurt hem op verlof terwijl ze het ‘onderzoek’ uitvoeren, zonder hem zelfs maar in de ogen te kijken.
Al Rays goede werk – geen ongelukken, levens redden, door stormen rijden – doet er niet toe. Net zo min als de liefdadigheidsritten die hij met zijn motorclub maakt om veteranen te helpen.
Of de kleine daden van vriendelijkheid die hij door de jaren heen aan veel kinderen heeft getoond. Met gebroken hart verstopt Ray zich in zijn garage, gekwetst door hoe snel de gemeenschap zich tegen hem keerde.