Onze zwarte bessen zijn rijp (ik houd niet van rode bessen, dus die kweek ik niet; mijn moeder heeft ze thuis al geplukt). Wat moet je ermee doen als je geen jam lust? Het is inmiddels drie jaar geleden dat ik mezelf deze vraag stelde. In een oud tijdschrift met zwart-witillustraties vond ik een geweldig recept voor rodebessengelei voor de winter. Nu, voor het derde jaar op rij, maak ik van alle bessen gelei, zoals mijn jongste zoon het noemt.
Deze bereidingen zijn lang houdbaar en de smaak is werkelijk overheerlijk. Niet te vergelijken met de onaangename kruisbessenjam die ik al sinds mijn kindertijd niet meer lust. Er zijn hier geen bessen of zaden, alleen een dikke gelei met een gelijkmatige, stevige consistentie. Er zit geen gelatine in het recept; natuurlijke kruisbessenpectine vervangt dit met succes.

De gelei heeft een levendige en delicate smaak; het wordt aan de bovenkant hard als marmelade; Je kunt het met een mes in blokjes snijden. In de winter eet men het op sneetjes brood, in de zomer wordt het bereid als ‘zomercompote’ door een paar lepels gelei toe te voegen aan een pot koud water. Mijn zoon vindt het een geweldig idee om de pot open te maken en om te draaien: de gelei lekt dan niet.
Deze gelei kan van rode en zwarte bessen gemaakt worden, er is geen verschil. Zelfs bevroren bessen zijn geschikt; Ik voeg de emmer die ik vorig jaar in de vriezer heb laten staan, toe aan de verse emmers. Het meest verrassende aan dit recept is, naast de smaak natuurlijk, dat je de bessen niet hoeft te sorteren. Ik pluk ze rechtstreeks van de struiken; Als er een blaadje of takje in terecht komt, is dat niet eng, je hoeft er niets uit te trekken.
En het is ook nog eens handig dat het hele kookproces, van het toevoegen van de bessen aan de pan tot het uitzetten van het gas, slechts zo’n 20 minuten duurt. Het is niet nodig om de bessen vooraf met suiker te bestrooien en ze een nacht te laten staan; Het is niet nodig om de siroop lang te roeren. Het zit heel comfortabel.