We reizen om bijzondere herinneringen te creëren en fijne tijd door te brengen met de mensen van wie we houden. Hoewel de meeste reizen worden vastgelegd vanwege de gelukkige momenten, springen sommige eruit om veel vreemdere redenen. Deze reizigers kwamen niet thuis met souvenirs, maar met onbekende verhalen die hen, zelfs jaren later, nog steeds irriteren.
Verhaal 1:
Mijn familie en ik maakten een reis naar Italië en verbleven in dit charmante, maar ietwat griezelige, historische hotel. We maakten de hele tijd foto’s, vooral met de camera van mijn zoon. Toen we thuiskwamen en ze bekeken, stonden we verstijfd. Er was één foto die we absoluut niet hadden gemaakt.
Het was een wazige foto, midden in de nacht genomen. De foto toonde een kamer die er precies zo uitzag als die waarin we verbleven, maar de hoek was vreemd, alsof hij vanaf de bovenhoek van het plafond was genomen, waar mogelijk een beveiligingscamera hangt.
We controleerden het tijdstempel. Het was om 3:03 uur ’s nachts, op onze tweede nacht, dezelfde nacht dat mijn man zei dat hij een lucide droom had gehad. Destijds dachten we dat het gewoon een rare droom was. Maar nu… weet ik het niet meer zo zeker.
Verhaal 2:
Alleen ter illustratie
Mijn vlucht had vertraging, dus ik moest de nacht buiten doorbrengen. Ik checkte om middernacht in in een hotel. Toen ik de kamer binnenkwam, het licht aandeed en naar het bed liep, schreeuwde ik omdat er een man op het bed lag die wezenloos naar het plafond staarde. Hij bewoog of reageerde helemaal niet. Ik rende naar de receptie en vertelde het hen.
Toen we allemaal naar de kamer gingen, verstijfden we. De man was nergens te bekennen; de kamer was leeg. Het bed was nog steeds opgemaakt alsof niemand het had aangeraakt. Ze gaven me een nieuwe kamer, maar ik heb nauwelijks geslapen. Ik heb nog steeds geen idee wat ik zag.
Verhaal 3:
Verhaal 4:
Tijdens een roadtrip verbleef ik in een vreemd klein motelletje langs de weg. Rond twee uur ’s nachts werd ik wakker en zag ik een vrouwengezicht door het raam naar binnen gluren. Ik was op de tweede verdieping. Ik verstijfde.
Toen ik de moed had om te gaan kijken, was er niemand buiten. Er stond alleen een stoel onder het raam die er eerst ook niet stond.
Verhaal 5:
Ik zat in een nachttrein en had een raamplaats. Een man aan de overkant staarde me urenlang onafgebroken aan. Hij knipperde nauwelijks met zijn ogen, zei geen woord, keek alleen maar. Zelfs toen ik deed alsof ik sliep, voelde ik hem staren.
Uiteindelijk vroeg ik of het goed met hem ging. Ik verstijfde toen hij alleen maar glimlachte en zei: “Je lijkt op haar.” Ik zei nooit wie, en ik durfde het ook niet te vragen.
Verhaal 6:
vervolg op de volgende pagina