ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

Het dienstmeisje, dat door de wees was verplaatst, gaf hem te eten tijdens de afwezigheid van zijn meesters. Toen ze terugkwamen, kon het echtpaar hun ogen niet geloven.

De ijzige winterwind floot zachtjes door de kale takken van de bomen in de buurt en Jeanne, de trouwe dienstmeid van de familie Dubois, genoot van een momentje rust bij het raam. Zijn baasjes, Charles en Hélène, waren al een tijdje weg. Alles was stil, bijna té stil. Toen zag hij een kleine beweging op straat, die hem opviel.

Een tengere jongen met een vies gezicht en versleten kleren liep langs het hek. Het leek alsof hij naar iets zocht… of iemand. Was hij gewoon een vagebond? Misschien. Maar zijn holle blik en aarzelende stap zeiden ook iets anders: hij had honger, en nog banger nog.

Geraakt door dit beeld  keek Jeanne  naar de klok in de woonkamer. Ze wist dat haar meesters niet meteen naar huis zouden komen. Ze ging stilletjes naar buiten, liep naar de jongen toe en vroeg hem zachtjes:

– Hoe heet je?
—  Paul , antwoordde hij met een bijna onverstaanbare stem.

ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

Plaats een reactie