ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

Het weeskind zwierf tussen de graven om snoep te verzamelen toen ze plotseling een gedempte stem onder de grond hoorde roepen: “Mam.”

Sonya bewoog zich geruisloos en glipte door een gat in het hek van de begraafplaats.

Een maand geleden waren haar vriendinnen Vanka en Mishka opgepakt en naar een opvangcentrum gestuurd. Natasja was gestraft voor haar aanwezigheid. Maar nu waagde Sonya zich, trillend van angst, alleen naar binnen.

De begraafplaats was ’s ochtends druk – mensen lieten eten en vooral snoep achter, waar Sonya dol op was. In het oudere gedeelte viel niets op. Ze stond op het punt om verder te gaan toen een stem haar tegenhield.

ADVERTENTIE

“Hé! Waar ga je heen?”

Een bewaker rende op haar af. Ze rende weg, glipte terug door het hek en rende diep de onbekende delen van de begraafplaats in. Tot haar verbazing bevond ze zich in een veel netter gebied – sierlijke grafstenen, schone grindpaden. Ze was per ongeluk een elitaire begraafplaats binnengewandeld.

ADVERTENTIE

Daar vergat ze het snoep. Stapels snoepgoed in glimmende papiertjes lagen netjes bij verschillende graven, maar haar aandacht werd getrokken door een zacht stemmetje.

Alleen ter illustratie.

“Mama… mama…”

Sonya draaide zich om naar het geluid en vond een vers gegraven graf. Binnen lag een jongen, niet ouder dan vijf, onder het stof en doodsbang.

ADVERTENTIE

“Hoe ben je daar beneden gekomen?” vroeg ze.

ADVERTENTIE

“Ik verstopte me voor mijn moeder. Haal me eruit!” riep hij.

“Hou op met huilen, anders ga ik weg,” snauwde ze. De jongen zweeg en snikte zachtjes.

“Ik heb iets nodig om op te staan,” legde ze uit. “Wacht even. Ik pak even een emmer.”

Ze ging snel terug, klom naar beneden en probeerde de jongen omhoog te duwen.

Bij de derde poging lukte het hem om het gras bovenaan vast te pakken.

“Kostya!” riep een vrouwenstem.

vervolg op de volgende pagina

ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

Plaats een reactie