— Oma, ben ik te laat? Wat is er aan de hand?
Ze keek op, forceerde een glimlach door haar tranen heen en zei:
— Nee, lieverd. Je bent niet te laat… er is niemand komen opdagen. Maar maak je geen zorgen, ik begrijp het. Iedereen heeft een druk leven.
Mijn borstkas kromp ineen. Ik kon mijn oren nauwelijks geloven. Iedereen had beloofd te komen. Mijn moeder, die met pensioen is. Mijn broer, die werkloos is. Zelfs mijn zus, die altijd zegt dat ze “tussen twee banen” zit. Geen van hen had een reden om te blijven.
Ik omhelsde mijn oma stevig en stelde haar gerust. Maar van binnen was ik woedend. Ik moest iets doen – niet alleen voor haar, maar ook voor mijn eigen gemoedsrust.

Toen ze eenmaal zat, ging ik naar buiten en begon ik wat telefoontjes te plegen.
Eerst belde ik mijn moeder.
— Mam, waar ben je? Oma is gevallen en was alleen thuis.
Haar toon veranderde onmiddellijk.$
vervolg op de volgende pagina